Deze bloem werd ontdekt in Tanzania door de zoon van de directeur van de Royal Botanic Gardens in Duitsland. Uit de basiskleuren blauw, roze en wit werden nieuwe variëteiten met enkele bloemen en volle bloemen van verschillende kleuren gekweekt. In de daaropvolgende jaren verspreidde de plant zich over de hele wereld. Er werden zelfs clubs van amateur-viooltjeskwekers opgericht. De plant wordt 15 cm hoog en heeft een diameter van 20-40 cm. Sommige variëteiten zijn zelfs groter in diameter. De bladeren zijn fijn behaard.

Viooltjeshebben temperaturen van 20-25°C nodig. Het is gevoelig voor tocht en plotselinge temperatuurschommelingen. Het past zich echter goed aan lichte, droge gebieden aan; onder 10°C stopt het met groeien en sterft het. Voor een goede groei hebben ze een licht, goed belucht groeimedium nodig, meestal speciaal gekocht voor viooltjes. Viooltjes houden van een hoge luchtvochtigheid en groeien niet in warme, droge lucht. Ze kunnen in de open lucht worden geplant en het gebladerte kan worden weggespoeld.

Afrikaanse viooltjeszijn gevoelig voor wateroverlast omdat hun wortels rotten en afsterven. Besproei de schotel twee keer per week en één keer per maand met een gieter om de ophoping van zout op het bodemoppervlak weg te spoelen. Net als andere kamerplanten moeten viooltjes water krijgen op kamertemperatuur en nooit met koud water. Meststoffen voor viooltjes moeten uitgebalanceerd zijn. Zorg voor stikstof, kalium en fosfor.
Afrikaanse viooltjes hebben het voordeel dat ze geen rustperiode nodig hebben: ze bloeien zeer spaarzaam of helemaal niet tussen november en maart. Om de bloei en groei te bevorderen, moet je ze in de lente verplanten.

Viooltjeszijn heel gemakkelijk te vermeerderen. Pluk gewoon een groen blad van ongeveer 2 cm lang van de stengel, leg het in water en laat het wortelen. Eenmaal geworteld kunnen ze direct in de voorbereide grond worden geplant. Voortplanting door zaad is erg moeilijk en wordt daarom alleen gebruikt voor veredeling.
Ziektenkunnen ook niet worden vermeden bij viooltjesen moeten vaak worden gecontroleerd. Slechte bewatering of afgevallen bladeren kunnen bijvoorbeeld nekrot veroorzaken. Ze worden ook vaak aangevallen door bladluizen, motten en tripsen.
Als je ze in een donkere kamer zet, zal de plant niet bloeien en alleen loof produceren.
Wat een mooie plant. Jammer dat hij niet geurt.